Onderwereld met de boot van Charon, ca. 1620

Jacob Isaacz. van Swanenburg

Taferelen van de hel kwamen voor in voorstellingen van het Laatste Oordeel zoals dat van Lucas van Leyden uit 1526. Later in de 16de eeuw behandelden Vlaamse schilders zoals Pieter Brueghel de hel als zelfstandig onderwerp. Dit is niet de hel van het Christendom, maar de onderwereld van de Klassieke Oudheid. De god van de onderwereld, Pluto, ment een wagen langs de hemel. Links vervoert de boot van Charon de zielen van de overledenen naar de onderwereld. In een reusachtige muil zijn de zeven hoofdzonden zichtbaar. De liggende vrouw als personificatie van de luiheid, een liefdeskoppel als die van de lust, een vrouw die haar tong uitrukt als die van de kwaadsprekerij. Een vrouw met een buidel verbeeldt de gierigheid, een uitgedoste dame met een spiegel de ijdelheid en een vretende man de onmatigheid.