Home
Kunstroute Nieuws over de kunstroute

Interview bij Kunstroute 2024

Op de schilderijen van Eva de Visser likt een vos de borden schoon

Door Yaël Vinckx

Dit artikel verscheen eerder in het Leidsch Dagblad.

Ze werkt in een van de mooiste ateliers van kunstenaarsverzamelgebouw Haagweg 4 in Leiden: de voormalige directeurskamer van de oude ambachtsschool. Hoog plafond, grote ramen, en een vochtvreter om het klimaat op peil te houden. Er zijn dagen dat het apparaat drie liter vocht uitspuugt.

Aan de ene muur hangt een groot schilderij van een vogel, aan de andere muur staat een groot houten meubel, gemaakt door ambachtsleerlingen van toen. In het midden hangt een grote spiegel, en precies daar tegenover staat een schilderij-in-wording: een portret van een distelvink, een zogenoemd puttertje.

Die spiegel helpt haar kijken, zegt Eva de Visser. ‘Via de spiegel kijk ik met frisse ogen naar het schilderij.’ In haar eerdere werken speelt de spiegel ook een rol – daarop schildert ze mensen in spiegelbeeld. ‘De spiegel staat ook voor zien en gezien worden.’

Soms werkt ze beter door een schilderij op z’n kop te zetten. ‘Het voorkomt dat ik ‘een’ fles schilder, in plaats van precies de fles in dát licht op dát moment. Op z’n kop gezet kijk ik niet meer naar het voorwerp, maar naar licht en donker, naar de vlakken.’ Het kenmerkt volgens haar het verschil tussen schilderen en tekenen. ‘Schilderen gaat over licht en donker, over massa en dikte. Tekenen gaat over lijnen.’

Discipline

De schilderijen van Eva de Visser zijn gewild. Ze werkt in opdracht en maakt vrij werk. Haar kunst hangt in drie galerieën – die vragen steeds om nieuw werk. Om niet aan die vraag te voldoen is zonde, meent ze. Daarom maakt ze zo’n dertig schilderijen per jaar, dat is inclusief de kleine werken. Het is bikkelen, zegt ze: ‘Ik werk vijf dagen per week, vaak ook zes.’

En wat zou er gebeuren als ze eens nee zei? Dan is er altijd die angst dat ze een kans laat liggen. ‘Of dat ze me de volgende keer niet meer vragen.’

Zou het heus?

Nou ja, zegt ze, en haalt verontschuldigend haar schouders op. ‘Ik ben óók een pleaser.’

En dan fel: ‘Ik bén een schilder. Word diep ongelukkig als ik niet kan schilderen.’

Inspiratie ontstaat in haar atelier. Hoe dat gaat? Ze denkt na: ‘Inspiratie is geen druk op de knop. Zo werkt het niet.’ Maar wie denkt dat inspiratie zich uit het niets aandient, als een onverwachte gast aan de deur, heeft het mis. ‘Inspiratie komt voort uit discipline en regelmaat.’

Schilderij van Eva de Visser
Schilderij van Eva de Visser Foto: Taco van der Eb


En dus is ze om half tien ’s ochtends in haar atelier en gaat ze doorgaans om zes uur ’s avonds naar huis – ook als er die dag geen streek uit haar penseel komt. Maar het denken stopt niet als de deur van haar atelier dicht slaat, dat gaat 24/7 door. ‘Best irritant. De beelden blijven komen, ook ’s nachts, gevolgd door altijd weer die vraag: heb ik het wel goed gedaan?’

En is het antwoord dan ja?

Ze schudt haar hoofd. ‘Nee. Ik wil altijd beter. Als een schilderij af is, vind ik het hooguit drie dagen goed. Daarna slaat de twijfel toe: moet er niet iets af, of juist iets bij?’ Soms ziet ze jaren later haar schilderij bij een particulier aan de muur hangen, dan denkt ze: wat goed. Maar niet als het net af is. Dan moet het haar atelier uit.

Waarom ik geen nee zeg? Er is altijd de angst dat ze me dan niet meer vragen

Eva de Visser - schilder

Oude meesters

Inspiratie haalt ze ook uit andermans werk. Als kind ging ze al naar musea, met haar ouders en broer - zes weken op vakantie en maar kunst kijken, heerlijk vond ze het. Met zo’n opvoeding kan het niet anders dan dat ze kunstenaar werd, toch? Nou nee. ‘Kijk maar naar mijn broer. Hij is fysiotherapeut geworden.’

Nog altijd gaat ze naar musea, om te kijken hoe de oude meesters het deden: Caravaggio, Velasquez. Dan kijkt ze en kijkt ze nog eens. Ooit zag ze een schilderij met weelderige bloemen, vlinders, struiken. ‘En ergens verscholen zat een bromvlieg.’ Die ziet zij dan weer. En die bromvlieg krijgt ze vervolgens maar niet uit haar hoofd.

Ze ging naar de St. Joost School of Art & Design in Breda. ‘De docenten onderwezen conceptuele kunst, terwijl ik ook het ambacht wilde leren.’ Het was vechten, zegt ze. De docenten, die zelf ooit wel het ambacht hadden geleerd, hadden in de revolutionaire jaren zestig en zeventig die kunde overboord gegooid – voortaan zou het alleen om het idee, het concept, gaan, niet om de techniek. Ze moest strijden om die ambachtelijke kennis toch te krijgen. ‘Maar dat conceptuele denken is ook in me gaan zitten. Het heeft wel degelijk invloed op mijn schilderijen.’


Haar schilderijen van gedekte tafels zijn een lust om te zien: de schittering in glazen, de glans op borden, de vouwen in tafelkleden – er valt zo ontzettend veel te zien. Om nog maar te zwijgen over de dieren op tafel; een vos of een jong hert, een ekster of een puttertje. Iconische dieren, noemt zij ze – denk aan ‘Van den Vos Reynaerde’ uit het beroemde Middeleeuwse gedicht of aan ‘Het puttertje’ van de Nederlandse schilder Carel Fabritius.

‘Ik schilder tafels waarop de dieren de restjes opeten. Wat ik niet schilder, zijn de gesprekken. Maar die horen er wel bij.’ Zonder die gesprekken komt er geen schilderij. Dus gaat ze eerst eten aan die tafel, met een aantal mensen, om ‘lief en leed te delen’. Op een gegeven moment pakt ze een camera om foto’s te maken. Op basis daarvan maakt ze het schilderij

Schilderbenodigheden van Eva de Visser in haar atelier
Schilderbenodigheden van Eva de Visser in haar atelier Foto: Taco van der Eb

Verhalen

Het ambacht, zegt ze, is de verf. Hoe ze de glazen wijn laat schitteren met een paar stippen verf, of een vogel in de lucht laat bewegen met een paar dunne vegen. Het conceptuele zijn de verhalen aan tafel, die zich in haar hoofd vastzetten. ‘Zonder die verhalen is er geen schilderij.’

Stillevens, zeggen de mensen soms, maar zij die dat zeggen hebben het niet begrepen. ‘Want zonder leven, zonder de aanwezigheid van de dieren, werkt het niet.’ En dus heeft iedere tafel een aantal ‘gasten’, zoals De Visser hen noemt.

Al zijn niet alle gasten altijd even duidelijk aanwezig. Een vrouw die een van haar schilderij kocht, telde tien gasten, tien vogels.

Het zijn er toch echt elf, zei De Visser.

Maar hoe de vrouw ook keek, de elfde gast kon ze niet vinden. Tot Eva ‘m aanwees.

Het was een bromvlieg.

Wat ik niet schilder zijn de gesprekken. Maar die horen er wel bij.

Eva de visser - schilder


Met medewerking van Renée van Egmond

Tijdens de Kunstroute, op 21 en 22 september, is het werk van Eva de Visser te zien in haar atelier in Haagweg 4.

Over deze serie:

In september 2024 bestaat de Kunstroute Leiden dertig jaar. In deze serie wordt een kijkje genomen in de ateliers van kunstenaars in Leiden, en worden de makers geportretteerd. Hoe wordt kunst gemaakt, wat is hun inspiratie, hoe leven zij hun leven? Vandaag, in deel 7: Schilder Eva de Visser kijkt de kunst bij de oude meesters af. Deze serie kwam tot stand met financiële hulp van het Leids Mediafonds.