Handschrift, geschreven in inkt op papier. Verslag van een ooggetuige van de kruitramp in 1807.
De schrijver, die zelf licht gewond raakte bij de explosie, heeft weergegeven wat hij meemaakte tijdens de explosie en de eerste avond, nacht en ochtend erna: De explosie, de paniek, de ravage, de slachtoffers en gewonden, het bezoek van Koning Lodewijk Napoleon. Tot slot heeft de schrijver opgemerkt dat de aanzienlijkste personen op dat moment aan het werk waren als opzichter of arbeider op de ruïnes, zoals professor Rau.
Transcriptie:
"Eenige bijzonderheden van Leijdens verwoesting, door mij bijgewoond, echter niet volkomen opgegeven.
Zoo zat ik op den 12n Januarij 1807 in een kring mijner familie en vrienden te vreden, vrolijk aan de theetafel, wanneer circa kwartier over vier uren als door een zwaren blikzem in den tijd van één oogenblik, ons de ruiten der ramen, als ook het houtwerk van dezelven in het aangezigt sloegen en alles van de tafel als wegveeegde, present van geest, dacht ik de oorzaak hiervan op te sporen, in het onvoorzichtig afschieten van een pistool, mijne tante en ik waren de eenigste van zes personen die zich in het vertrek bevonden, die door de glazen gekwetst waren, het bloed stroomde van mijn aangezicht, en mijne tante was een eene vinger gewond, /: wij zijn echter hier van beiden hersteld:/dadelijk was er een algemeen alarm hieraan huis onder de gevangenen, ook van hunne vertrekken waren alle de glazen verbrijzeld, ik merkte eene verwarring op straat, en zag de lucht met eenen ondoordringbaren damp bezet, thans vermoede ik een algemeen onheil, maar wist niet wat; mijn oom was op het treurig oogenblik niet thuis, en daar onze knecht alle tegenwoordigheid van geest verloren had, spoede ik mij voor de vertrekken der gevangenen, en dat ik door hun ontzettend geweld voor het uitbreken vreesde, zogt hun met een paar woorden gerust te stellen, en gebruikte alle mooglijke voorzorg, om hun eene uitkomst onmooglijk te maken, hiermede bezig zijnde, kwam juist mijn oom thuis, welke eene gewaande oorzaak voor waarheid was opgegeven en stelde de gevangenen hiermede in hunne onzekerheid gerust: intusschen had ik het bloeden van mijn aangezigt gestut en liep de deur uit, naar het huis van mijn patroon, met wien ik was afgesproken, tegen den avond te komen, ik vond de gansche straat met puin bedekt, en vond mijn patroon met zijne famille voor hun huis staan, het welk van achteren geheel was ingestort en zelfs de kamer waarin zijn een oogenblik te voren hadden gezeten, - alleen één kabinet van Oostindisch hout, het welk eene meer dan gewone sterkte had, is het behoud van hun leven geweest, waarop de gevallen binten bleven rusten en hun dus een spoedige vlucht uit het vertrek toelieten, - terwijl ik dus bij mijn patroon stond, begon ik pas het toneel der elende te bespeuren, naar het einde van de straat, eene korte afstand van het gesprongen schip, zag ik verwilderde, verbaasde en wanhopende menschen lopen, daar was het school van de Maatschappij toto Nut van 't Algemeen en ook één Joden school, waar alle de kinderen onder de puinhopen bedolven lagen, naar dit toneel der afgrijselijkste verwoesting spoede ik mijne schreden en was zelfs getuige van het grootste onheil der aarde, hier stond ik zidderent, eene kille huivering bevong mijne leden, bij het aanschouwen van de neergevelde gebouwen, waaronder hulpeloze kinderen levendig begraven lagen en het kermen denzelven door het luchtruim weergalmde, hier ontmoete ik eenen vader met de wanhoop op het gelaat, die niet dan smartelijk grieven uitboezemde: O God! heeft immer den mensch de volheid des rampspoeds van zijne natuurgenoot gesmaakt, zoo was het hier! de echtgenoot zag zijne gade en zuigend kindje aan de borst harer minne, voor zijne voeten onder het gewigt der gebouwen neergestort en kon in de eerste oogenblikken, niets ter redding aanwenden, daar reuzenkrachten vereischt werden, tot het verwerpen der zware bonken puin: ik was slechts eene korte poos aanschouwer van zulke hartverscheurende tonelen daar ik niets tot heil konde aanwenden,/: het was eerst ver in den avond toen men vele levenden en ook doden van onder de verwoest huizen opdolf:/ en spoede mij terug naar het huis van mijn patroon, waar mijne tegenwoordigheid zeker niet nutteloos zou zijn; hier begond reeds brand te ontstaan, door het invallen van de turf en hout zolder boven de keuken, welke op het keukenvuur ter neder was gestort; - zoo moest men bij het verwoestend ongeval noch de vernielende vlammen ontwaren - thans waren mijne pogingen om de aanzienlijke bezittingen zoo van mijn brave patroon als van anderen wiens goederen hij administreerde het geweld der vlammen te ontrukken en slaagde gelukkig hierin, wij raakten ook door allen ijver de brand meester, schoon hij eerst laat in den nacht uitgeblust wierd, mijn patroon had met zijn gezin 'snachts hun huis verlaten en ik had het toevoorzicht over hetzelve op mij genomen, ook van dit gehele huis staat niets dan een ruïne.
Den Koning welke alhier 's avonds was aangekomen, kwam ook met een klein gevolg 's nachts in het huis van mijn patroon, informeerde zich met de uiterste deelneming naar bijzondere omstandigheden, ging van ons naar de ruïne van Professor Rau, alwaar verscheiden menschen hun leven geëindigd hadden, en vervoegde zich vervolgens naar het Stadhuis, om met onze wwardige stedelijke regering, de schoonste middelen tot heil der ongelukkigen te beramen, zoo als het publiek door de nieuwspapieren reeds verwittigd is. Den ganschen nacht zag ik het vervoeren van doden en gewonden op handbaren gelegen, en aldus naar het ziekenhuis brengen.
Den volgenden dag kon men pas den omvang der verwoesting beöogen, huizen hoogte stond men op de puinhopen der gebouwen in het schoonste gedeelte dezer stad, de nog levenden eigenaren deszelven, die vierentwintig uren te voren noch in overvloed leefden, stonden thans op hunne vernielde huizen, onder de onzekerheid, of men wel iets van onder de ruïne van hunne bezittingen zouden kunnen opgraven.
Professor Rau ging met een corps studenten met schoppen en graven in de handen, even als daggelders naar zijne gewezen woning om onder de puinhopen te graven, -de aanzienlijkste personen waren thans opzieners of arbeiders op de ruïnen."
Het papier is dubbelgevouwen, zodat vier beschrijfbare zijden zijn ontstaan. Drie ervan zijn beschreven.
Het dubbelgevouwen blad is nog twee maal gevouwen.
Object
- Titel
- Handschrift met ooggetuigenverslag van de kruitramp van 1807
- Objectnaam
- document
- Inventarisnummer
- 10606
-
Publiek domein
Publiek domein is een term die gebruikt wordt om aan te geven dat werken niet langer onder de bescherming van het auteursrecht en aanverwante rechten vallen. Dit is het geval als de maker minstens 70 jaar dood is. Er is dan geen rechthebbende en om de werken te gebruiken is geen toestemming nodig.
- ja
Vervaardiging
- Maker
- C.F. Baunach (toegeschreven aan)
- Datering
- 1807 of later
- Materialen
- inkt, papier
- Techniek
- geschreven
- Afmetingen
- Dicht: 33 x 21cm (330 x 210mm)
Open gevouwen: 33 x 42cm (330 x 420mm)
Verwerving
- Datum
- 1982
- Wijze van verwerving
- (not assigned)
- Vragen?
- collectie@lakenhal.nl
- Nieuwsbrief ontvangen?
- Meld u aan