Lakenloodje met opdruk van het Gulden Vlies, ca. 1650

Anoniem

Sinds het laatste kwart van de dertiende eeuw werden wollen stoffen in Leiden gekeurd en van een lood voorzien. Het meest voorkomende type lakenlood bestaat uit twee ronde loden schijven die met elkaar verbonden zijn door een lip. Na keuring werden deze schijven om de rand van de stof geslagen. Met behulp van stempels en aambeeld of pers zette de stempelmeester merktekens in het lood. Meestal plaatste hij aan een zijde het stadswapen van de plaats van herkomst. Voor Leiden waren dat twee sleutels of klimmende leeuw. Op de andere zijde werd informatie gestempeld over de kwaliteit, kleur en afmeting van het weefsel.