Toverlantaarn met lenzen, tussen 1750-1820

Anoniem

Hoe werkt een toverlantaarn? In het lantaarnhuis bevindt zich de lichtbron– een kaars of olielamp. Door openingen in de bodem van het lantaarnhuis kan de vlam zuurstof aanzuigen, via de schoorsteen kan de warme lucht ontsnappen. Op de wand van de lantaarn is een kleine holle spiegel gemonteerd, die zoveel mogelijk licht in de richting van de condensorlens reflecteert. Deze lens ontbreekt hier maar zat ooit in de ronde opening in het lantaarnhuis. Samen zorgen de spiegel en lens voor een zo goed en egaal mogelijke belichting van het toverlantaarnplaatje. Het lenshuis is aan de lantaarn bevestigd met vier metalen staafjes, die ruimte vrij laten om de toverlantaarnplaat tussen het lantaarnhuis en de lenzen te schuiven. De lenstube kan in het lenshuis worden geplaatst. De twee lenzen in deze metalen buis zorgen ervoor dat de afbeelding op het plaatje scherp en vergroot op de muur wordt geprojecteerd.